Elsbladige vuilboom N.-Amerika, Canada; 1 m.
Laagblijvende en breed uitgroeiende struik met aanvankelijk groene of bruin-groene behaarde twijgen, welke later bruinrood getint en geheel kaal zijn. Bladstelen 10-18 mm lang; bladeren 5-10 cm lang, bovenzijde donkergroen en kaal, onderzijde lichtgroen en kaal zeer glad en min of meer glanzend, meestal 6-10, zelden 11 paar zijnerven, lancetvormig of eivormig-ovaal en met afgeronde, soms iets puntig toelopende bladvoeten spitse of zeer kort toegespitste top, bladrand gekarteld. Bloeit in Juni met zelden alleenstaande, meestal in bundels van 3-6 staande, bloemen, deze zonder kroonbladen, met 3-spletige stijl; vrucht 4-6 mm lang, omgekeerd eivormig, zwart; zaden 3.