Gepubliceerd op 14-03-2019

Quércus macrocárpa MICHX

betekenis & definitie

O. N.-Amerika, Canada; 40 m.

Jonge twijgen stevig, eerst dicht behaard, later kaal. Bladknoppen met in de winter vaak blijvende steunblaadjes. Bladeren 15-30 cm lang, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde kort grijs-viltig behaard, omgekeerd-eivormig, meestal met 4-5 lobben aan elke zijde, de middenlob het diepst ingesneden; bladsteel tot 2 cm lang, grijs-viltig behaard. Rijpe vruchten glanzend bruin, 2,5-3 cm lang, meestal alleenstaand of 2, zelden 3-4 bijeen; kuip aan de basis met zeer dikke schubben.

Van deze grootvruchtige en grootbladige soort staat een mooi exemplaar in de botanische tuin te Bonn. Hij vormt een brede, ronde kroon, heeft zeer grote lederachtige omgekeerd lang-eivormige bladeren die in het najaar geel tot bruinachtig geel verkleuren en dankt zijn naam aan de zeer grote vruchten, die in het eerste jaar rijp worden.

< >