I. Bloemen, indien geheel open, wit Synoniem: P. lannesiána var. sirótae WILS. (Mount Fuji)
Zeer hoge struik of kleine boom met sterk afstaande takken; twijgen glanzend bruin, met lichtbruine lenticellen; takken en stam met donkergrijze schors. Bladeren ovaal, bij het ontluiken bronsgroen, top toegespitst, bladrand dubbel gezaagd, de tanden met tamelijk lange borstelharen bezet, in het najaar goudgeel getint.
Bloemen tot 4 cm in diameter, met tamelijk lange smalle kelkbladen, meestal 3-5 bijeen, in knop iets rosé getint, later zuiverwit, meestal half gevuld, meeldraden iets rose getint, zo lang als of iets langer dan de kelkbladen; schutbladen groot, rood-bruin. Een zeer waardevolle boom voor grote tuinen en parken, die zowel bij het ontluiken der bladeren als in de bloeitijd zeer de aandacht trekt door de mooie, hangende, sneeuwwitte bloemen.
P.s. „Shogétsu” RUSSELL Synoniem: P.s.var.supérba MIYOSHI.
„Shogétsu” betekent laag hangende maan door de dennen schijnend, ook bekend als Miyako; het is een der mooiste vormen uit deze groep en wordt een brede struik met glanzend bruine, tamelijk spitse knoppen.
Bladeren ovaal, met lang toegespitste top en dubbel gezaagde bladrand, gewoonlijk de grootste breedte boven het midden. Bloeit zeer rijk, doch vrij laat, in hangende gesteelde trossen; bloemen tot ongeveer 4,5 cm in diameter, in knop lichtrose, geheel open zuiverwit en half gevuld, met 1-2 bladachtig vergroeide stijlen.
P.s. „Jo-niói” RUSSELL Synoniem: P.s. var. affínis MIYOSHI, P. lannesiána var. affínis WILS..
Brede opgaand groeiende struik met grijsbruine twijgen en eerst goudgeel tot bronskleurig getinte, later donkergroene bladeren; deze zijn ovaal, met lang toegespitste top en scherp gezaagde bladrand met tamelijk lang behaarde tanden. Bloeit zeer rijk met witte enkele bloemen in 3-5-bloemige lang gesteelde trossen; bloemen 3-4 cm in diameter, soms met bladachtig vergroeide stijlen.
„Jo-nioi” betekent de meest welriekende; deze naam is zeer goed gekozen, daar de bloemen heerlijk ruiken.
P.s. „Wasi-nówo” RUSSELL (Adelaarsstaart).
Synoniem: P.lannesiána var. wasinówo WILS..
Gewoonlijk een struik vormend met donkergrijze takken en in het voorjaar met bronskleurige bladeren. Bloeit even voor de bladontwikkeling met tamelijk grote langgesteelde bloemen in 2-3 -bloemige kort gesteelde trossen. Bloemen 3-4 cm in diameter, enkel, doch soms met 1-2 extra kroonbladen; meeldraden iets violet-rose getint.
P.s. „Shiro-fúgen” RUSSELL (Witte Godin)
Synoniem: P.s. var. álbo-rósea WILS..
Zeer hoog opgroeiende struik of boom met sterk afstaande takken en donkerbruine twijgen. Bladeren ovaal, met plotseling toegespitste top en dubbel gezaagde bladrand, de tanden met borstelharen bezet. Bloemen in knop rose, later naar wit overgaand, goed gevuld, in lang gesteelde trossen, zeer vaak met een of meer bladachtig vergroeide stijlen.
Shiro-fugen is een van de mooiste bloemkersen, bloeit vrij laat, na de bladontwikkeling. De jonge bladeren zijn glanzend bronskleurig getint, waartegen de bloemen zeer mooi afsteken.