Japan; 15-20m.
De „Higan-zákura” (voorjaarskers) is een der vroegstbloeiende soorten, zeer rijk bloeiend met kleine witte of lichtrose bloemen, in vorm geheel afwijkend van de reeds eerder beschreven soorten en vormen, daar de kroonbladen zeer smal zijn en elkander bijna niet raken. Volgens MIYOSHI is deze soort reeds sedert verscheidene eeuwen bekend, de wilde vorm komt in hoofdzaak in de bergstreken voor. In openbare parken en bij tempels staan zeer oude exemplaren. MIYOSHI noemt een zeer oude Higan-zákura staande bij Motosu, Gifu Prefecture, met een omtrek op borsthoogte van 8 m.
De volgende kenmerken gelden voor de typische wilde vorm. Opgaand groeiende boom, met dikke afstaande takken en enigszins hangende twijgen. Deze laatste betrekkelijk dun, grijs-bruin, later met een glanzend grijze schors, bij oudere bomen ruw. Bladstelen 5-7 mm lang, dun, behaard; bladeren 6-12 cm lang, 3,5-5 cm breed, ovaal tot eivormig elliptisch, bladrand soms dubbel gezaagd, top puntig toelopend, bladvoet meestal wigvormig, bovenzijde kaal, onderzijde langs de nerven behaard.
Bloeit in ongesteelde, veelbloemige tuilen of schermen; bloemstelen behaard; bloemen wit tot lichtrose, ongeveer 1,5 cm in diameter; kelk buis aan de basis iets gezwollen, spaarzaam behaard en dofbruin getint; kroonbladen smal, eivormig, top iets uitgerand; helmknoppen klein en geel; vruchten 8-10 mm lang, eivormig, zwart, met zeer weinig vruchtvlees.
P.s. var. autumnális MAK.
Synoniem: P.s. „Jugátsu-zákura” RUSSELL.
„Jugátsu-zákura”, in October bloeiende kers, komt bij ons als hoge, tamelijk dichtgroeiende struik voor en is merkwaardig omdat de bloemknoppen gedeeltelijk in het najaar, gedeeltelijk in het voorjaar opengaan. In het eerste geval zijn de bloemen bleekrose tot wit getint, terwijl in het voorjaar de bloemen rosé zijn gekleurd en langer gesteeld. In Japan, in de omgeving van Tokyo, komt deze vorm voor als kleine boom met een tamelijk ronde kroon. Evenals bij de soort, zijn de bladeren aan de onderzijde langs de nerven behaard;
kelkbuis roodbruin en behaard; kelkbladen iets ingesneden gezaagd.
P.s. var. fukubána MAK.
Synoniem: P.sach. „Hígan-zákura” RUSSELL.
In Japan een boom, bij ons een dichte struik vormend met wijd uitstaande takken. Twijgen eerst grijsbruin, later bruinrood; bladeren tot ruim 8 cm lang, eivormig, enkel of dubbel gezaagd; bloemen iets groter dan die van de wilde vorm, rose, half gevuld of dubbel.
P.s. var. ascéndens WILS. (Shíro-hígan) witbloeiende kers.
Synoniem: P.herincquiána KOEHNE.
Een grote opgaand groeiende boom vormend met iets hangende twijgen, zeer rijkbloeiend met lichtrose, later witte bloemen met roodbruin behaarde kelkbuis.
P.s. var. rósea INGRAM Opgaand groeiende struik, zeer rijkbloeiend met mooi gevormde helderrose bloemen, waarvan de kelkbuis en kelkbladen donkerrose zijn getint.
P.s. var. péndula TANAKA Synoniem: P.péndula MAXIM., P.herincquiána C.S..
De „Shidare-hígan” (hangende voorjaarskers) wordt een hoog opgroeiende boom met horizontaal afstaande takken, de jonge twijgen sterk hangend. Bladeren iets breder dan die van de soort: bloemen enkel wit of lichtrose; kelkbuis aan de basis gezwollen, min of meer behaard. Van deze treurkers zijn in Japan exemplaren bekend met een stamomtrek van 9 m.
P.s. var. péndula-rúbra HORT.
Een op onze kwekerijen voorkomende vorm met sterk hangende twijgen en zeer rijkbloeiend met enkele, donkerrose bloemen.