China; 10-15 m.
In ons land komen van deze soort tot heden slechts betrekkelijk kleine exemplaren voor, zodat de beschrijving kan afwijken van die der volwassen bomen. Jonge twijgen, knoppen en bladeren behaard; twijgen glanzend bruin-groen en dunner dan die van de voorgaande soorten; lenticellen lichtbruin en zeer smal; knoppen donkerbruin, glanzend en enigszins kleverig; eindknop 10-18 mm lang, de zijknoppen gemiddeld 8-14 mm lang, spits gepunt, niet afstaand; bladstelen behaard, 2-4 cm lang; bladeren 10-18 cm lang; bij het ontluiken purper- of violet-rood; oudere bladeren matglanzend donkergroen, de onderzijde witviltig met rood-bruine nerven, ovaal of langovaal met afgeronde of zwak hartvormige bladvoet en naar de top gelijkmatig toelopend.
