Gepubliceerd op 14-03-2019

Plátanus orientális L

betekenis & definitie

KI.-Azië; 40 m.

De Oosterse plataan wordt voor laan- of straatbeplanting zeer zelden gebruikt, doch meer als alleenstaande boom in grote parken. Zeer grote exemplaren vindt men in ons land op Rhederoord, Twickel en Huize „den Donk” bij Slikkerveer, bovendien in enkele grote parken te Utrecht, Rotterdam en Haarlem. In groeiwijze wijkt deze soort van beide vorige af, doordat de hoofdtakken meer horizontaal afstaan en de laagst geplaatste een weinig overhangen, zodat zij een zeer brede schermvormige kroon krijgt. Bij vrijstaande bomen is de stam kort en stevig, bij oude bomen aan de voet sterk verdikt, de schors in tamelijk grote, dunne platen afbladerend. Jonge twijgen, bladstelen en bladeren grijsviltig behaard; bladstelen tot 15 cm lang; bladeren 15-25 cm breed en lang, 5-7-lobbig, de lobben tot minstens op de helft van het blad gedeeld met spitse of lang toegespitste top, bladrand bij de top groot stekelig getand, overigens bijna gaaf, bladvoet zeer ongelijk, soms hartvormig, bij oude bomen meestal zwak hartvormig of bijna vlak, bij de bladsteel iets wigvormig toelopend, bovenzijde frisgroen en kaal, onderzijde vooral langs de nerven blijvend spaarzaam behaard. Lange vruchtstelen met 3-4 vruchthoofdjes, 2-2,5 cm in diameter.

P.o. var. digitáta JANKO wordt, evenals de soort, een zeer hoge boom met brede, schermvormige kroon.

Bladeren gewoonlijk 7-lobbig, diep ingesneden, de lobben smaller en min of meer gaafrandig, aan de top en bij de bladvoet zwak getand of gelobd. Zeer mooie bomen staan in het park van Huize „den Donk” bij Slikkerveer.

< >