Gepubliceerd op 15-03-2019

Nýssa silvática MARSH

betekenis & definitie

O.N.-Amerika; 25-30 m.

Synoniem: N.aquática L. (gedeeltelijk), N.villósa MICHX, N.multiflóra WANGH..

In Amerika wel de meest verbreide soort, zowel voorkomend in moerassige als in bergachtige streken, het hoogst wordend, soms hoger dan hierboven is aangegeven. Oudere bomen hebben een dichte, ronde kroon, de takken aan het einde overhangend, de schors van stam en dikke takken is dan diep gegroefd en lichtgrijs.

Twijgen eerst lichtgroen, behaard, later in bruin-rood overgaand, kaal;

knoppen spits-eivormig, met bruine, behaarde knopschubben. Bladeren aan 4-8 mm lange bladstelen, 4-12 cm lang, ovaal of eivormig, met spitse of toegespitste top, wigvormig toelopende, zelden afgeronde bladvoet, rand gaaf, eerst aan beide zijden behaard, later bovenzijde glanzend donkergroen, kaal en glad aanvoelend, onderzijde blauwgroen, langs nerven blijvend behaard. Bloeit even na de bladontwikkeling met groene bloemen; ♂ bloemen in gesteelde, veelbloemige hoofdjes; ♀ bloemen 2 tot meer bijeen in ongesteelde bloeiwijze; vruchten 1-1,5 cm lang, eivormig, blauw-zwart; steen 10—12-ribbig.

< >