W.-China; 1,5 m.
Klimstruik met slanke, iets gestreepte en zwak kantige, bijna ronde, geheel kale twijgen; bladeren 3-, soms 5-tallig, het topblaadje tot 2 cm lang, elliptisch, met puntige top; zijblaadjes kleiner, ovaal of eivormig, bovenzijde donkergroen, geheel kaal.
Bloeit Juni-Juli in 2-6-bloemige eindstandige tuilen of hoofdjes; kelk zeer klein, met 3-hoekige kelkslippen; kroonbuis 8-10 mm lang; bloemkroon 15-18 mm in diameter, geel.
J.h.var. revolútum KOBUSKI, synoniem.: J.revolútum SIMS;
een van de Himalaya afkomstige klimstruik, met zeer grote, glanzend groene bladeren, die soms pas in het voorjaar afvallen; bloeit Augustus-September met grote, iets ruikende, gele bloemen.
Bladeren 3-7-, doch meestal 5-tallig, het topblaadje 3-5 cm lang, lancetvormig, zijblaadjes 2-3,5 cm lang, ovaal; bloemen 3-10 bijeen, in eindstandige tuilen;
kroonbuis 12-15 mm lang, bloemkroon 2-2,5 cm in diameter. Deze vorm komt meer voor dan de soort; hij wordt in Engeland veel gekweekt en gebruikt voor de beplanting van lage muren en ook voor rotstuinen;
moet bij ons zeer beschut worden geplant.