Struiken of halfheesters met overstaande of tot kransen verenigde, vaak doorschijnende of gestippelde bladeren met gave bladrand, zeer kort gesteeld of zittend. Bloemen meestal goudgeel getint, in schijnschermen of eindstandige tuilen.
Onder de zomerbloeiende struiken of halfheesters nemen de verschillende soorten, variëteiten en bastaarden van het geslacht Hyperícum een voorname plaats in, daar zij zeer rijk bloeien in een tijd dat er weinig houtgewassen in bloei staan. Tevens kunnen zij als voorbeplanting in combinatie met blauw getinte zomerbloemen zeer goed dienst doen. Daarnaast worden zij soms als randplanten gebezigd, in laag blijvende borders en ook wel voor onderbeplanting, mits onder veel licht doorlatende bomen.
Hyperícum wordt gewoonlijk gekweekt van zomerstek, soms door scheuren, ook wel van zaad. Van de grover groeiende soorten is winterstek mogelijk, doch zeer wisselvallig.