Struiken met verspreid staande, wintergroene of zeer laat afvallende, gaafrandige of gezaagde bladeren.Bloemen 2-slachtig, klein en okselstandig, alleenstaande of in bundels; 5 kelk- en 5 kroonbladen; 5 meeldraden, zeer kort gesteeld, de helmhokjes aan elkander verbonden door een vliezig buisvormig aanhangsel; korte stijl met 2-lobbige stempel; vrucht besvormig, 1-2 zaden.
Bovenstaand geslacht heeft slechts 4-5 soorten waarvan alleen de onderstaande in ons land voorkomt. Deze verlangt een beschutte, zonnige standplaats en een niet te droge, humusrijke zandgrond. Kan worden gebruikt voor beplanting tegen muurtjes, laagblijvende heesterbeplantingen, enz. Kweekwijze door zomerstek onder glas in de bak in Augustus-September.
