W.N.-Amerika, Br.-Columbië tot Californië; 3-4 m.
Synoniem: Spiraéa discolor PURSH, Schizonótus díscolor RAF..
Een bij ons vrij veel voorkomende, hoog opgroeiende struik, gewoonlijk onder eerstgenoemd synoniem bekend, met slanke, eerst opgaand groeiende, later meer overhangende, grijze, aan de top meer bruin-rood gekleurde twijgen, donkergroene, aan de onderzijde grijsviltig behaarde bladeren, in Juli zeer rijk bloeiend met kleine, geel-witte bloemen in zeer grote, eindstandige pluimen; als solitairstruik zeer mooi.
Bladeren aan tot 3 cm lange, behaarde bladstelen, 4-9 cm lang, 2,5-6 cm breed, bovenzijde donkergroen, kaal, onderzijde iets lichter en grijs behaard, eivormig of breed-eivormig, met gaafrandige, soms wigvormig toelopende blad voet, stompe of kort afgeronde top, de bladrand gewoonlijk grof gekarteld, bij de grootste bladeren aan de bladvoet soms veerlobbig met een krans van kleinere bladeren in de bladoksels.
Bloemen ongeveer 4 mm in diameter, stervormig, met witte, vóór de kroonbladen uitstekende meeldraden, in tot 20 cm lange en tot 14 cm brede, losse pluimen.
H.d. var. cárnea SPAETH heeft licht vleeskleurige bloemen, die, evenals bij de soort, in grote, eindstandige pluimen sierlijk overhangen. Deze variëteit groeit niet zo hard als de soort, blijft kleiner met meer overhangende twijgen.
Hiertoe behoort Holodíscus dumósus HELLER, synoniem:
H. discolor var. dumósiis MAXIM., die bijna eenzelfde verspreidingsgebied heeft als de vorige soort; een tot 1,5 m hoog wordende struik met meer opgaande, aan de top behaarde twijgen; bladeren veel kleiner, hoogstens tot 5 cm lang, gekarteld, soms bijna gaafrandig, bovenzijde donkergroen en spaarzaam behaard, onderzijde dicht grijsviltig behaard.
Bloeit in Juli met iets kleinere bloemen, in smalle, tot 20 cm lange, pluimen, minder overhangend dan die van de vorige soort.
Holodíscus boursiéri REHD., Synoniem; Spiraéa boursiéri CARR., Sericothéca boursiéri RYDB., is afkomstig van Californië en bij ons niet voldoende winterhard. Deze gelijkt op de vorige soort, wordt niet hoger dan 1 m met kleine, breed-eivormige bladeren; bloemen in meer opstaande, 6-8 cm lange, enkelvoudige pluimen.
