M.-China; 10 m.
Sterk groeiende struik, bij ons zelden hoger wordend dan 3-4 m, van de vorige soorten afwijkend door sterk viltig behaarde twijgen en veel grotere bladeren.
Deze zijn 8-16 cm lang, 6-12 cm breed, eerst aan beide zijden wollig viltig behaard, later bovenzijde kaal of bijna kaal, heldergroen, onderzijde blijvend grijsviltig, omgekeerd eirond, met hartvormige bladvoet. Bloemen zeer gevoelig voor weersinvloeden, kroonbladen bij zonnig weer zich ontplooiend, bij koud, vorstig weer zich oprollend, tot 15 cm lang, zachtgeel;
kelkbladen binnenzijde bruinrood. Hamamélis mollis is een van de mooiste soorten, de bladeren zijn zeer decoratief, soms metaalglanzend; de bloeitijd is gelijk met die van H. japónica, soms einde Januari of begin Februari. De bloemen zijn groter en ruiken.
H.m. var. pállida CHITT., zeer rijkbloeiend met iets lichter getinte bloemen dan de soort.
X H. intermédia REHD., H. móllis X japónica, is een vorm met duidelijk bruin gevlekte kroonbladen.
Ook de rood-bruin bloeiende vormen die in ons land zijn verspreid en afkomstig zijn van de Heer KORT te Kalmpthout, zijn vormen van de hierboven genoemde soorten.