Zoutstruik W.-Azië; 2,5 m.
Synoniem: H. argénteum FISCH..
Zoutstruik genoemd, omdat dit een der zeer weinige loofhoutgewassen is, welke goed groeien op zouthoudende bodem. Overigens een zeer mooie sierstruik met dunne, sterk overhangende takken, meestal 2-, soms ook 4-parige bladeren met spatelvormige, aan de onderzijde zilvergrijs gekleurde blaadjes, in Juni-Juli, soms ook later, bloeiend met vlindervormige, rose en wit gekleurde bloemen in armbloemige trossen.
Jonge twijgen, bladeren en hoofdbladsteel bij het uitlopen kort zijdeachtig behaard; blaadjes 1,5-3,5 cm lang, 4-8 mm breed, met afgeronde of stomp toelopende, soms iets uitgerande top en spits toelopende bladvoet, bovenzijde grijs-groen, onderzijde zilverachtig grijs, aanliggend behaard.
Bloemen aan gemeenschappelijke steel met licht rosé helmknoppen; vlag met omgebogen rand, kort gesnaveld; kelk zeer breed en kort getand.
Peulvrucht tot 2,5 cm lang, bijna even breed, enigszins opgeblazen, peulschil houtig.
H.h. var. purpúreum C.S. blijft iets lager dan de soort en bloeit met donker-rose bloemen.
