Zomergroene struiken met evengeveerde bladeren, met afvallende of doornig vergroeide hoofdbladsteel en zeer kleine, tot fijne doornen vergroeide steunblaadjes. Bloemen lila-rose in 2-3-bloemige trossen, aan bebladerde, korte zijscheuten;
peulvrucht breed opgeblazen, bij rijp worden bruin-geel verkleurend. Slechts één soort bekend.