Bloemen alleenstaande of tot 3 bijeen en dan in ongesteelde tuilen; kroonbladen ovaal, gaaf, of zeer weinig aan de top uitgerand; kelkbladen zeer klein, niet teruggeslagen; kelkbuis smal klokvormig, soms buisvormig.
Bomen en struiken met onaanzienlijke bloemen; bladeren (uitgezonderd bij P.sérrula) grof getand, in het najaar verkleurend.