Gepubliceerd op 15-03-2019

Fendléra rupícola GRAY

betekenis & definitie

Nieuw Mexico, Texas; 1,25 m.

Gedrongen groeiende struik met grijze, ronde gestreepte twijgen, eerst aan de top meer aanliggend behaard, later kaal. Bladeren 1-3 cm lang, langwerpig-ovaal, bijna ongesteeld, met gave rand, aan de basis drienervig, iets lederachtig, bovenzijde donkergroen, iets grijsachtig aanliggend behaard en ruw aanvoelend, onderzijde grijs-groen, aanliggend behaard. Bloeit in Juni-Juli met meestal alleenstaande witte, iets rose getinte bloemen. Deze 2-3 cm in diameter; kroonbladen eivormig, genageld, de top stomp toelopend en geheel vrijstaand; doosvrucht 4-kleppig, lichtbruin, met vooral aan de top smal gevleugelde zaden.

Deze soort verlangt een zonnige beschutte standplaats; kan gekweekt worden van zaad of van laat zomerstek.

< >