Gepubliceerd op 14-03-2019

Euónymus sachalinénsis MAXIM

betekenis & definitie

Japan; 5 m.

Synoniem: E. plánipes KOEHNE.

Jonge twijgen groen, iets kantig; knoppen bruin-groen, spits, tot 6 mm lang, eindknop tot 8 mm lang;

bladstelen tot 10 mm lang, rond, niet gegroefd;

bladeren 8-12 cm lang, bovenzijde heldergroen, onderzijde lichtgroen, in het najaar tot heldergeel met rood verkleurend, eivormig of elliptisch, top spits, soms toegespitst, bladvoet meestal afgerond, bladrand fijn scherp gezaagd; vroeg het blad verliezend.

Bloeit eind April-begin Mei met groen-gele bloemen in veelbloemige tuilen; deze dun en lang gesteeld;

vrucht meestal 5-hokkig met afgeronde hoeken, hierdoor van E. latifólia afwijkend, purperrood getint met oranjekleurige zaadmantel.

De in volle bloei staande struik is op korte afstand zeer mooi, niettegenstaande de onaanzienlijke bloemen;

door de zeer vroege bloei komen ook de vruchten reeds in September-October tot volle wasdom en steken de oranjekleurig omhulde zaden zeer mooi af tegen de rode vruchten. Zeer aanbevelenswaardig voor kleine groepen of als alleenstaande struiken.

Kweekwijze door afleggen of van zaad.

< >