Gepubliceerd op 14-03-2019

Elaeágnus L

betekenis & definitie

Struiken of kleine bomen met meestal gedoomde twijgen; knoppen zeer klein met vele knopschubben; bladeren kort gesteeld, enkelvoudig, gaafrandig en zomer- of zomer- en wintergroen; twijgen, knoppen en bladeren dicht bezet met zilverachtige of roestkleurige schubben. Bloemen klein, trechter- of klokvormig, alleenstaand of weinige bijeen, meestal ruikend en tijdens de bladontwikkeling of in het najaar te voorschijn komend; meestal vlezige, besvormige steenvrucht.

De verschillende soorten en variëteiten worden alle gebruikt voor beplanting van tuinen en parken, enkele soorten, die goed tegen de zeewind zijn bestand en ook groeien in een weinig zouthoudende grond, zijn zeer geschikt voor duinbeplanting. Zie hiervoor bij de beschrijving, ook voor de kweekwijze.

A. Bladeren zomergroen; bloemen tijdens of even na de bladontwikkeling te voorschijn komend

< >