Mexico; 10 m.
Synoniem: C.stipulácea LOUD..
De soort C.pubéscens STEUD. komt niet bij ons voor, wel bovenstaande vorm, zij het ook vermoedelijk alleen in collecties. Hij vormt een hoge struik, met eerst behaarde, later geheel kale, grijs-bruine twijgen en ei-lancetvormige bladeren, die, evenals de groen-gele, soms iets oranjekleurige vruchten, zeer lang aan de struik blijven.
Bladstelen tot 12 mm lang met sterk ontwikkelde steunblaadjes; bladeren aan bloeitwijgen 4-9 cm lang, 2,5-5,5 cm breed, soms zwak gelobd, rand ongelijk-, soms dubbel gezaagd; aan twijgen vaak 5-9-lobbig, de lobben stomp toelopend, eerst aan beide zijden behaard, later bovenzijde kaal, donkergroen, onderzijde langs de nerven aanliggend behaard.
Bloeit in begin Mei met witte bloemen in iets viltig behaarde tuilen; bloemen tot 2 cm in diameter met tamelijk lange kelkslippen, 10-15 meeldraden;
vrucht ruim 2 cm in diameter, gedrongen peervormig, met 2-3 stenen.
