China; 25 m.
In groeiwijze en bladvorm het meest op C. austrális gelijkend; de bladeren zijn echter opmerkelijk breder, terwijl de twijgen niet volkomen rond en zeer dicht behaard zijn, in het tweede jaar volkomen kaal, donkergroen, met duidelijk zichtbare lenticellen. Bladknoppen eirond, behaard; bladeren 6-14 cm lang, 3-7 cm breed, bovenzijde iets ruw aanvoelend, kaal of zeer spaarzaam behaard, onderzijde zacht behaard, breed eivormig-elliptisch, top toegespitst, bladvoet afgerond, of breed-wigvormig toelopend, bladrand gezaagd, bij de bladvoet gaaf; bladsteel 1-1,5 cm, behaard.
♂ bloemen in hoofdjes, in de bladoksels der jonge twijgen; vrucht 10-12 mm in diameter, bijna rond, bij rijp worden oranje-rood.