Illinois, Alaska, Texas, Mexico; 40-50 m.
Syn.: C. olivaefórmis NUTT., Hicória pécan BRIT..
Voor ons klimaat is deze soort minder geschikt, daar vooral de jonge planten zeer gevoelig zijn voor vorst. Jonge twijgen bruin-groen, zeer spaarzaam behaard;
knoppen geel-bruin, de zijknoppen ongeveer rond met bijna altijd 2 bijknoppen, de eindknop met 2 buitenschubben, welke enigszins zijn toegespitst. Bladeren met 6-12 blaadjes, deze smal-lancet-vormig, onderzijde spaarzaam behaard, bovenzijde geheel kaal; topblaadje zeer kort gesteeld. Bloeit einde Mei-begin Juni; vrucht rond-ovaal, de buitenschaal tot aan de basis openspringend; noot olijfvormig, eetbaar. Deze soort wordt dan ook om haar vruchten in Amerika gekweekt, men noemt ze daar „Hickory nut” en ze worden zoals bij ons de hazelnoten gebruikt. Er bestaan verschillende variëteiten met grotere vruchten.
