Gepubliceerd op 14-03-2019

Cárya NUTT

betekenis & definitie

Syn.: Hicória RAF., Hicórius RAF..

In afwijking van de reeds beschreven geslachten van de familie der Juglandáceae, welke gewoonlijk een brede kroon vormen met kort aangezette stam, is de groeiwijze van bijna alle soorten van het geslacht Cárya meer opgaand en met recht opschietende stam, terwijl de kroon in verhouding tot de lengte betrekkelijk smal is. Zie overigens voor de kenmerken blz. 22. In ons land komen grote bomen van dit geslacht sporadisch voor; soms treft men ze aan tussen andere opgaande houtige gewassen, zeer zelden als alleenstaande boom en bijna nooit als laanboom of als beplanting van pleinen, enz..

De meeste soorten verlangen een vruchtbare, diep losgemaakte, kalkhoudende bodem; jonge exemplaren tevens een beschutte standplaats, vooral C. laciniósa en C. ováta. Op hoge gronden groeit C. glábra nog goed, terwijl C. álba het best groeit op leemhoudende grond.

Alle soorten worden vermeerderd door zaad, zo mogelijk in Europa verzameld; dit eerst laten voorkiemen. Zij worden direct na het eerste jaar opgenomen en op een beschutte plaats uitgeplant. Enten wordt bij Cárya nooit toegepast, wel afzuigen van hoge of lage moerplanten.

< >