Canada, Minnesota, Nebraska, Texas, Florida; 25-30 m.
Syn.: C. amára NUTT., Hicória mínima BRIT..
Middelhoge boom met wijduitstaande takken, bij oude bomen de schors grijs en niet zo ruwspletig als bij de vorige soort.
Jonge twijgen rood-bruin, onbehaard met vele kleine lenticellen; knoppen geel-bruin en klierachtig; de zijknoppen bijna rond, de eindknop een weinig groter en toegespitst. Bladsteel en spil enigszins behaard; bladeren tot 35 cm lang met 6-8 blaadjes, deze 12-18 cm lang en 3-6 cm breed, elliptisch, het topblaadje bijna ongesteeld of zittend. Bloeit einde Mei; vrucht tot 2,5 cm lang, min of meer rond met spitse punt, de buitenschaal dun, tot de helft openspringend, noot tot 2 cm lang, enigszins berijpt, zeer dunne binnenschaal, kern bitter.
