O. N.-Amerika, Texas, Florida; 6-8 m.
Hoog opgroeiende, klimmende struik, met grijs-bruine, kale of aan de top iets behaarde twijgen; bladeren 10-18 cm lang, breed-eivormig, aan beide zijden glanzend groen, onderzijde iets lichter, top spits, bladvoet gelobd, bladrand gaaf en 5-7-lobbig. Bloeit in Mei-Juni met groenachtig-gele bloemen in lange pluimen. Vrucht lang-eivormig, 2-2,5 cm lang, besvormig, zwart en eenzadig.