Japan; 1 m.
Soms als B. japónica var. microphýlla bekend, bij ons echter niet veelvuldig voorkomend, wel de onderstaande variëteiten. Compact groeiende struik met sterk afstaande, soms kruipende twijgen; deze geheel onbehaard en bijna vierkantig. Bladeren 8-20mm lang, 3-8 mm breed, bovenzijde glanzend fris groen, onderzijde lichtgroen, omgekeerd lancetvormig, met afgeronde en iets uitgerande top. Bloeit in Mei in kleine gedrongen tuilen.
B. m. var. japónica REHD. et WILS., Synoniem: B. japónica MUELL. ARG., B. obcordáta HORT.. Deze wijkt van de soort af door sterkere groei en grotere bladeren.
Hij vormt een brede struik, eveneens met afstaande twijgen. Bladeren 1-2,5 cm lang en 7-16 mm breed, omgekeerd eivormig, top afgerond en iets uitgerand, naar de bladvoet smal toelopend.
B. m. var. koreána NAKAI, Synoniem: B. microphýlla NAKAI.
Kleine, opgaand groeiende struik, hoogstens 60 cm hoog wordend, zeer dicht groeiend met dunne, een weinig behaarde jonge twijgen. Bladstelen kort behaard; bladeren 5-12 mm lang, elliptisch gevormd, aan de top afgerond en een weinig uitgerand of stomp toelopend.