Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

textuur

betekenis & definitie

betekenis
innerlijke structuur

uitspraak
[teks-tuur]

citaat
"Minder georganiseerd, meer als een textuur die opduikt uit het niets tussen de lichamen, ontstaan er steeds andere weefwerken van herhaalde, maar individuele ingezette armen en benen, houdingen en gestes, bewegingen en frases."
Bron: Subtiele maar saaie Fokine prima voorzet bij 'Corps' van Van Manen en veelbelovende première van EGPC bij Het Nationale Ballet (Fransien van der Putt, Cultuurpers, 17 september 2013)

woordfeit
Textuur duidt allereerst de structuur van een weefsel aan, de manier waarop de vezels in de stof zijn samengesteld. De term wordt ook in andere vakgebieden gebruikt: onder meer voor de structuur van een gesteente, de mineraalstructuur van grond en voor een oude lettersoort.
Textuur komt van het Latijnse textura 'structuur, web', een afleiding van textus 'weefsel', dat samenhangt met het werkwoord texere 'weven'. Het Franse texture 'weefsel' is in de zeventiende eeuw in het Nederlands overgenomen.