Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

scabreus

betekenis & definitie

betekenis
schunnig, onzedelijk, gewaagd

uitspraak
[ska-breus]

citaat
"H. dreigde Bergen op Zoom vol te hangen met naaktfoto's van het object van zijn aanbidding. Hij plaatste dergelijke scabreuze afbeeldingen ook op homosites en hij dreigde de familie van zijn vriendje op te hoogte te stellen van diens veronderstelde biseksualiteit."
Bron: Naaktfoto's homosite leiden tot telefoontjes wildvreemde mannen aan adres Bergenaar (BN DeStem, 14 november 2013)

woordfeit
Scabreus is in de zestiende of zeventiende eeuw ontleend aan het Franse scabreux 'ruw, netelig, schuin', dat teruggaat op het Latijnse scabrosus 'ruw'. Dat woord is gevormd met het bijvoeglijk naamwoord scaber 'ruw, vies, schurftig' en het achtervoegsel -osus 'vol van'. Zelf is scaber weer een afleiding van het werkwoord scabere 'krabben'. Van datzelfde woord is het Latijnse woord voor 'schurft' afgeleid: scabies, dat ook in het Nederlands voorkomt als scabiës.