Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

plenum

betekenis & definitie

voltallige vergadering

uitspraak
[plee-num]

citaat
"Staatsleider Raúl Castro heeft aan het begin van de communistische partijdag op Cuba een lans gebroken voor de markteconomische hervormingskoers van de voorbije jaren. (...) De staatsleider verwierp in het plenum ook achterhaald gedachtegoed."
Bron: (Metro, 16 april 2016)

woordfeit
In het Latijn betekent het bijvoeglijk naamwoord plenus 'vol'. Plenum is er de zelfstandig gebruikte onzijdige vorm van: 'het volle'. Het woord komt sinds de negentiende eeuw in het Nederlands voor en wordt vooral gebruikt in contexten van vergaderingen en bijeenkomsten: met het plenum is de voltallige vergadering bedoeld, alle leden van bijvoorbeeld een commissie of parlement.
Een voltallige vergadering kan ook plenair worden genoemd. Ook dat woord gaat op plenus terug, via het Laatlatijnse plenarius 'volledig, geheel'.

< >