Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

olfactorisch

betekenis & definitie

UIT:
Lekker fris (Marcel Möring, De Groene Amsterdammer, 30 november 2011)

CONTEXT:
De grote huizen beginnen regio-specifieke parfums te produceren en verwachten dat wij ons ook voor dat OLFACTORISCHE universum gaan interesseren.

:
betrekking hebbend op de reuk

UITSPRAAK:
[ol-fak-to-ries]

WOORDFEIT:
Zoals visueel betrekking heeft op het gezichtsvermogen en auditief op het gehoor, zo heeft olfactorisch betrekking op de reuk. De woorden zijn afgeleid van visum, auditum en olfactum, de voltooid deelwoorden van de Latijnse werkwoorden voor 'zien', 'horen' en 'ruiken': videre, audire, olfacere. Olfacere is overigens een samenvoeging van de werkwoorden olere 'rieken, een geur verspreiden' (verwant aan odor 'geur') en facere 'maken, doen'.
De bijvoeglijke naamwoorden die bij smaak en tastzin horen, zijn gustatorisch (ook wel gustatoir of gustatief) en tactiel, waar ook Latijnse werkwoorden aan ten grondslag liggen: gustare - gustatum 'proeven' en tangere - tactum 'aanraken'.