Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

narcistisch

betekenis & definitie

UIT:
CDA'ers klaar met 'narcistische' Kathleen Ferrier (Jeroen Langelaar, Elsevier, 28 oktober 2010)

CONTEXT:
Een andere CDA'er vindt haar "NARCISTISCH". Zo zou ze voorgaande dagen extra vroeg naar de Kamer zijn gekomen om direct achter Van Haersma Buma te kunnen zitten. "Voor de aandacht", aldus het Kamerlid, dat niet bij naam wordt genoemd.

:
vervuld van ziekelijke liefde voor zichzelf

UITSPRAAK:
[nar-sis-ties]

WOORDFEIT:
Narcisme 'ziekelijke eigenliefde' is een begrip uit de psychoanalyse. Het is ontleend aan het Duitse Narzissmus, dat bekend is geworden door de Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud, maar al eerder als Narcissismus was geïntroduceerd door de Duitse psychiater Paul Näcke (1851-1913).
Het begrip is gebaseerd op de Griekse mythe over Narcissus (in het Grieks Narkíssos), een knappe jongeling die ieders avances afwees en uiteindelijk verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld. Een narcist is vaak geobsedeerd door zijn of haar eigen persoon en heeft weinig inlevingsvermogen.