Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

LEEP

betekenis & definitie

UIT:
Djokovic wint Wimbledon (Marc Erwich, Nu.nl, 3 juli 2011)

CONTEXT:
Nadal kwam in de eerste game op 0-30, maar verder liet de 'Djoker' het niet komen. Zelf sloeg hij een game later wel toe. Met een LEPE bal aan het net verraste hij de Spanjaard en kwam hij op een 2-0-voorsprong.

:
slim, sluw

UITSPRAAK:
[leep]

WOORDFEIT:
De oudste betekenis van leep is 'tranend, ontstoken' (van ogen); het woord gaat waarschijnlijk terug op het gelijkbetekenende Latijnse lippus. Vervolgens ontstond de betekenis 'scheel', maar ook 'bedenkelijk, doortrapt'. De gedachte was dat iemand die scheel – dus 'niet recht' – keek, niet helemaal te vertrouwen was. Ook schuin en scheef hebben vaak een negatieve betekenis (een schuine blik, een scheve voorstelling van zaken).
Tegenwoordig kan leep zowel een negatieve bijklank hebben ('doortrapt, gemeen') als een positieve ('slim, goed doordacht').