Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

FRÊLE

betekenis & definitie

UIT:
Jenufa Kwartet toont bezield werk Brahms (de Stentor, 19 januari 2010)

CONTEXT:
In de bomvolle kerk van Blokzijl speelde het ensemble voor een aandachtig publiek. Met Beethovens strijkkwartet in F groot, opus 18 no. 1 werd een coherent verhaal verteld. De vier FRÊLE dames toonden een hechte, evenwichtige klank.

:
broos, tenger, teer

UITSPRAAK:
[frèèl] of [frèè-luh]

WOORDFEIT:
Frêle en fragiel zijn eigenlijk varianten van hetzelfde woord; ze komen allebei van het Latijnse fragilis. Dat heeft zich in het Frans eerst ontwikkeld tot frêle, en later is het nóg een keer ontleend en minder veranderd (fragile). Het Nederlands heeft fragiel een paar eeuwen eerder geleend dan frêle.
Fragilis betekent 'breekbaar'; het komt van frangere 'breken', en dat Latijnse woord gaat uiteindelijk terug op hetzelfde 'oerwoord' als ons breken. Dat geldt dus ook voor afleidingen als fractie en breuk.