Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

eloquent

betekenis & definitie

met de eigenschap mooi en goed te kunnen spreken; welbespraakt

uitspraak
[ee-lo-kwent]

citaat
“Zelfs het kersverse Kamerlid Bente Becker (VVD), die partijgenoot Dekker eloquent verdedigde, had een mooie anekdote over haar schooltijd onder de tweede fase, een eerdere onderwijsvernieuwing. Ze had zich knap verveeld in de les. ‘De bedoeling was om leraren coach te laten zijn’, zei ze. ‘Het effect was dat veel docenten hun eigen vak niet meer herkenden. De docent was meer toezichthouder en liep rond om vragen te beantwoorden die niet kwamen.’”
Bron: woordfeit
Eloquent bevat net als het bijbehorende zelfstandig naamwoord eloquentie het Latijnse werkwoord loqui: ‘spreken’. Eloqui betekent ‘uitspreken, voordragen’ en in het bijzonder ‘gedachten goed onder woorden brengen’. Uit het tegenwoordig deelwoord eloquens (‘welbespraakt’) heeft zich in het Frans éloquent ontwikkeld, dat vervolgens in het Nederlands terechtgekomen is. Van eloquens is ook het Latijnse zelfstandig naamwoord eloquentia (‘welsprekendheid’) afgeleid, dat het Nederlands als eloquentie kent.