Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

DIASPORA

betekenis & definitie

UIT:
'Inspelen op angst voor migranten is recept voor een ramp' (Wilberry Jakobs en Ida Overdijk, Trouw, 19 september 2011)

CONTEXT:
In Canada is migratie een succes, mensen vinden het geweldig om er te wonen. Ze identificeren zich sterk met hun land, Canada, hoewel ze bij wijze van spreken in de DIASPORA leven.

:
het (na verdrijving uit eigen gebied) verstrooid wonen tussen andere volken

UITSPRAAK:
[die-as-po-ra]

WOORDFEIT:
Het Griekse diaspeirein betekent 'verstrooien'. Diaspora 'verstrooiing' is ervan afgeleid. Het begrip wordt al in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament, uit de eerste eeuwen v.Chr.) gebruikt voor het noodgedwongen verspreid onder andere volken wonen van het Joodse volk. Tot ver in de twintigste eeuw werd diaspora vooral met betrekking tot Joden gebruikt. Pas vrij kort wordt het begrip ook wel gebruikt voor andere volken of zelfs individuen die buiten hun eigen land of kring wonen.