Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

antidotum

betekenis & definitie

tegengif, middel dat iets anders neutraliseert

uitspraak
[an-tie-do-tum] of [an-tie-do-tum]

citaat
"Maar Lleshi plaatst liefde in een lange traditie (...) en wil haar een plaats geven in het landschap van het hedendaagse burgerschap. (...) Hij beschouwt liefde als het antidotum van het recht van de sterkste. Liefhebben is een burgerplicht."
Bron: Bleri Lleshi trekt ten strijde tegen de angst. Met liefde (Anna Luyten, Vrij Nederland, 26 juni 2016)

woordfeit
Het Latijnse leenwoord antidotum 'tegengif' komt sinds de zeventiende eeuw in het Nederlands voor. Het Latijnse woord is ontleend aan het Griekse antidoton, dat is gevormd uit anti 'tegen' en dotos 'gegeven' (het voltooid deelwoord van didomai 'geven'). Een antidoton was dus iets wat 'ergens tegen gegeven' werd.
Ook in het Nederlands is gif verwant met geven, in de specifieke betekenis 'toedienen': gif is iets wat wordt toegediend, dus 'gegeven'. In ouder Nederlands werd hiervoor ook gift gebruikt, maar dat heeft nu vrijwel alleen nog de betekenis 'geschenk, donatie'.
De oorspronkelijke uitspraak is 'antídotum', met de klemtoon op de tweede lettergreep, vanwege de Griekse herkomst. Doordat dit voor Nederlandstaligen geen intuïtief klemtoonpatroon is, is ook de uitspraak 'antidótum' ontstaan.

< >