Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

ambivalent

betekenis & definitie

tegenstrijdige gevoelens hebbend, tweeslachtig

uitspraak
[am-bie-va-lent]

citaat
“De Nederlandse houding ten opzichte van Amerika, de Nieuwe Wereld, bleef lang enigszins ambivalent. Bewondering en afkeer streden om voorrang.”
Bron: In de twintigste eeuw was Nederland eerder ambivalent dan anti-Amerika (Paul Van der Steen, Trouw, 3 februari 2017)

woordfeit
De Zwitserse psychiater schizofrenie en autisme heeft bedacht, introduceerde in 1910 het woord Ambivalenz in het Duits. Dat woord is gebaseerd op het Latijnse voorvoegsel ambi- ‘van twee of meer kanten’ en het eveneens Latijnse woord valentia ‘vermogen, kracht’. Het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord ambivalent werd binnen enkele jaren in het Nederlands overgenomen.
In het begin kwam ambivalent(ie) vooral voor in psychiatrische contexten en had het betrekking op het naast elkaar voorkomen van tegengestelde gevoelens, zoals haat en liefde. Later werd het woord algemener gebruikt in een afgezwakte betekenis: wie ergens ambivalent over is, ziet er zowel positieve als negatieve kanten aan, of heeft er gemengde gevoelens over.