Gepubliceerd op 17-01-2021

Tanzania

betekenis & definitie

(Dzjamhoeria Mwoengano wa Tanzania), verenigde republiek in Oost-Afrika, begrensd door Kenia, Oeganda, Rwanda, Boeroendi, Zaïre, Zambia, Malawi, Mozambique en de Indische Oceaan, 939701 km2 (53453 km2 water). Hoofdstad: Dar es Salaam; toekomstige hoofdstad: Dodoma.

BEVOLKING Tanzania heeft een snel groeiend inwonertal (gemiddelde jaarlijkse toename met 2,8 %) dank zij een hoog geboortenoverschot (geboorten- en sterftecijfer van resp. 47 en 22 %c). De gemiddelde bij de geboorte verwachte levensduur bedraagt 51 jaar. Het land heeft een zeer jonge leeftijdsopbouw: 44,4 % van de bevolking is jonger dan 15 jaar en slechts 2,6 % is ouder dan 65 jaar. Tanzania heeft een zeer lage verstedelijkingsgraad.

ECONOMIE De landbouwsector vertegenwoordigt 40 % van het bruto nationaal produkt, 84 % van de tewerkstelling en 91 % van de uitvoerwaarde. Toch is maar 54 % van de totale oppervlakte door landbouwgrond ingenomen (waarvan 88 % weiland en 12 % akkerland); 33 % is met bos bedekt (houtproduktie: 40 mln. m3 per jaar).

POLITIEK In april 1977 verklaarde president Nyerere dat tien jaar na de Declaratie van Arusha er in Tanzania nog geen sprake was van een echt socialisme. Wel was de Tanganjika African National Union (tanu) er in geslaagd het proces van de groei van een sociale laag die de meerderheid uitbuit, terug te dringen. De binnenlandse grondstoffen werden voor eigen ontwikkeling aangewend, maar er was te veel ongelijkheid en Tanzania kon niet in zijn eigen behoeften voorzien.

Half 1977 hield de Organisatie voor Oostafrikaanse Gemeenschap (eac) feitelijk op te bestaan. Problemen met Kenia hadden al in febr. tot sluiting van de grenzen geleid. In de slechte relaties met Kenia trad echter een verbetering in toen president Nyerere en president Arap Moi elkaar eind mei 1979 in Arusha ontmoetten. De relatie met Oeganda was al sinds het optreden van Idi Amin bijzonder slecht. De verhouding met Mozambique was zeer goed. Gezamenlijk steunden zij de bevrijdingsbewegingen van Zuid-Afrika en Rhodesië.

Door de positie als frontlijnstaat was de opinie van Tanzania in het conflict in zuidelijk Afrika van groot belang. Op 3.-4.8.1977 bezocht president Nyerere als eerste Afrikaans staatshoofd de Amerikaanse president Carter. In aug. bracht de Franse minister van Buitenlandse Zaken De Guiringaud een bezoek aan Tanzania. Hij werd door een demonstrerende menigte opgewacht, die leuzen riep tegen de Franse Afrika-politiek. Hij eiste officiële excuses van de Tanzaniaanse regering en vertrok toen dit geweigerd werd. De regering gaf een verklaring uit waarin gesteld werd dat Frankrijk de belangrijkste steunpilaar van het racisme in zuidelijk Afrika was.

De afwijzing van de zgn. interne regeling in Rhodesië in het voorjaar van 1978 door de frontlijnstaten was van groot belang en voorkwam internationale steun voor de regering-Smith. In okt. 1978 steunde Tanzania de afwijzing door de swapo van het compromis tussen de westerse landen uit de Veiligheidsraad en de Zuidafrikaanse regering.

Samen met een leger van Oegandese ballingen dreven Tanzaniaanse troepen Amins leger terug en brachten Amin ten val (april 1979). Door dit succes werd de naar Afrikaanse begrippen toch al zeer solide positie van president Nyerere nog versterkt.

Belangrijk daarbij was dat voor de eerste keer in het postkoloniale tijdperk een Afrikaans land het regime in een ander Afrikaans land ten val had gebracht. Hoewel de Tanzaniaanse regering geen officiële cijfers heeft gegeven, worden de oorlogskosten op ruim $ 1 mln. per dag geschat, hetgeen een zware last betekende voor de economie van een land dat tot de 25 armste van de wereld wordt gerekend en dat reeds vóór de oorlog met Oeganda met een teruggang in de economie te kampen had. Ook mislukten twee jaar achter elkaar de oogsten tengevolge van overstromingen, waarop lange perioden van droogte volgden. Bovendien liep de rekening van de olie-import hoger op, terwijl de inkomsten uit de export van landbouwprodukten daalde. Hierdoor was president Nyerere in mrt. 1980 genoodzaakt een beroep te doen op het Westen voor voedselhulp om een dreigende hongersnood af te wenden. Van het imf kreeg het land op 17.9.1980 een lening van $ 260 mln. om de economie weer op de been te helpen.

Op 26.10.1980 werden in Tanzania presidents- en parlementsverkiezingen gehouden. Nyerere, de enige kandidaat, werd met 93,01 % van de uitgebrachte stemmen voor de vierde maal herkozen als president voor een nieuwe ambtstermijn van vijf jaar. Het percentage van de stemmen ten gunste van Nyerere was het laagste sinds hij in 1961 aan de macht kwam wat een voortzetting van de trend in 1975 betekende toen Nyerere 93,4 % van de stemmen verwierf. Bij de parlementsverkiezingen konden de kiezers in de 111 kiesdistricten steeds kiezen uit twee kandidaten van de regerende Revolutionaire Partij. Ongeveer de helft van de parlementsleden verloren hun zetel, wat door diplomaten werd beschouwd als een proteststem tegen het chronisch tekort aan consumptiegoederen.

Op 7.11.1980 stelde president Nyerere zijn nieuwe kabinet voor met C.D.Msuya, voorheen minister van Industrie en Financiën, als nieuwe premier. Deze volgde E.Sokoine op, die wegens zijn slechte gezondheid om vervanging had verzocht. Op 12.7.1980 bevestigde vice-president Jumbe geruchten volgens welke een poging tot omverwerping van de regering was verijdeld. Hij deelde mee dat 16 personen wegens betrokkenheid bij dit komplot waren gearresteerd en zouden worden berecht.