Amerikaans popmusicus, *15.3.1947 Los Angeles. Cooder werd sinds zijn jeugd aangetrokken door de zgn. delta blues (uit het zuiden van de VS) waarbij hij zich oefende in het bespelen van de bottleneck-gitaar.
In 1966 formeerde hij samen met Taj Mahal de groep The Rising Sons. Daarna werkte hij korte tijd samen met Captain Beefheart en speelde hij o.a. mee op de langspeelplaat Let it bleed (1969) van de Rolling Stones. Aan het begin van de jaren zeventig begon hij, naast het vele sessiewerk, o.a. voor Randy Newman, een solocarrière, waaruit zijn grote kennis van de Amerikaanse folk- en bluesmuziek van de jaren dertig blijkt. Langspeelplaten: Ry Cooder (1971), Into thepurple valley (1972), Boomer’s story (1972), Paradise and lunch (1974), Chicken skin music (1976), Jazz (1978), Bop till you drop (1979). Afb.p.175.