v., wetenschap die de micro-organismen en virussen bestudeert.
© Industriële microbiologie. Vanaf ca. 1945 is het onderzoek aan bacteriën sterk uitgebreid. Door het diepgaand onderzoek van de stofwisseling van de colibacterie, Escherichia coli, is de fysiologie en biochemie van dit organisme bekend geworden. Spoedig bleek dat de gevonden resultaten in vele gevallen ook golden voor de stofwisseling van andere organismen. In eerste instantie betrof dit de kennis van de afbraak van suikers (→ glycolyse; → stofwisseling) en de vorming van energierijke verbindingen (ATP , → oxidatieve fosforylering). In tweede instantie betrof dit de kennis van de regulatie van de stofwisseling en de opheldering van de genetische code.
Het biochemisch onderzoek aan E. coli is succesvol geweest o.a. doordat deze organismen gemakkelijk in grote massa’s gekweekt kunnen worden, en men dus steeds de beschikking kan hebben over grote hoeveelheden testmateriaal. Er zijn speciale kweekvaten (fermentoren) ontwikkeld voor het kweken van micro-organismen in continue cultuur. De laatste jaren wordt aan de kweekomstandigheden veel aandacht geschonken, zodat ook de invloed van milieufactoren op de stofwisseling van deze organismen bestudeerd kan worden. Aan het grote succes van het biochemisch onderzoek aan E. coli heeft zeker ook de grote eensgezindheid van de onderzoekers bijgedragen: vrijwel het gehele onderzoek heeft zich geconcentreerd op dit organisme.
Al eeuwen worden bacteriën, schimmels en gisten gebruikt voor de bereiding van zuivelprodukten en alcoholica (bier, wijn). De laatste jaren neemt het gebruik van micro-organismen in de biotechnologie sterk toe. De biosynthese is vooral interessant wanneer de chemische synthese onmogelijk is of over een te groot aantal (meer dan tien) stappen verloopt, een laag rendement heeft, of gepaard gaat met de vorming van milieu-onvriendelijke bijprodukten. De expansie van de biotechnologie is voor een deel te danken aan verbeteringen van het procesverloop. Belangrijke verbeteringen zijn b.v.:
1. het continu maken van het produktieproces (→ chemostaat, -Murbidostaat);
2. het gebruik van geïmmobiliseerde bacteriën, die vastgekleefd zitten op een drager waarlangs de voedingsvloeistof loopt; deze wordt omgezet zonder dat de bacteriën in de uitstromende vloeistof komen;
3. het ter beschikking komen van geschiktere bacteriestammen; door mutatie, transformatie en transductie kunnen nl. stammen ontstaan die de gevraagde processen met een grotere opbrengst en met grotere snelheid uitvoeren. → biotechnologie.