Gepubliceerd op 05-06-2021

Mestoverschot

betekenis & definitie

o. (-ten), overschot aan mest.

© Er is sprake van een mestoverschot wanneer de op een landbouwbedrijf aanwezige veestapel meer mest produceert dan op verantwoorde wijze kan worden gebruikt op de tot het bedrijf behorende cultuurgrond. Het begrip mestoverschot kan ook betrekking hebben op grotere gebieden, zoals gemeenten of landbouwregio’s.

Op het traditionele landbouwbedrijf werd de gehele veestapel gevoed met produkten die binnen het bedrijf werden voortgebracht. De omvang van de veestapel werd derhalve beperkt door de beschikbare oppervlakten gras- en bouwland waarop voedergewassen werden geteeld. De door de dieren geproduceerde mest was het enige middel dat de boer ter beschikking stond om de vruchtbaarheid van zijn grond op peil te houden. Via de mest werden de aan de bodem onttrokken plantenvoedende stoffen teruggebracht in de bodem, waar ze dan voor opname door een volgend gewas beschikbaar kwamen. Aan het eind van de 19e eeuw werd de volledige afhankelijkheid van dierlijke mest doorbroken door het ter beschikking komen van kunstmeststoffen. Daarmee had de mest zijn waarde echter niet verloren, want door hergebruik van de voedingsstoffen binnen het bedrijf kon de aan te kopen hoeveelheid kunstmest worden beperkt. Bovendien werd het produktievermogen van de grond gunstig beïnvloed door de organische stof in de mest.

Rond 1950 is onder druk van sociaal-economische en technologische factoren een nieuwe ontwikkeling ingezet. De veestapel werd in toenemende mate gevoed met produkten die van buiten het bedrijf werden betrokken. Deze ontwikkeling deed zich voor in de rundveehouderij, maar vooral in de bio-industrie, waar de dieren vrijwel uitsluitend worden gevoed met mengvoeders die worden betrokken van buiten het bedrijf. De omvang van de veestapel wordt zodoende niet langer beperkt door de bedrijfsoppervlakte. Dit heeft tot gevolg dat er ook geen verband meer bestaat tussen de omvang van de mestproduktie en het areaal cultuurgrond waarover de mest kan worden verspreid. Zo kan gemakkelijk een mestoverschot ontstaan, waarbij meer plantenvoedende stoffen beschikbaar zijn dan nodig en zelfs wenselijk is voor het handhaven van een goede bodemvruchtbaarheid.

In de praktijk zijn mestoverschotten een moeilijk op te lossen probleem. Wanneer er sterke concentraties intensieve veehouderijbedrijven voorkomen, zijn er vrijwel geen mogelijkheden om mestoverschotten binnen die gebieden af te zetten. Daardoor is transport over grote afstanden noodzakelijk. Arbeidstechnische overwegingen hebben ertoe geleid dat de mest grotendeels in de vorm van drijfmest vrijkomt, een mengsel van de vaste mest, gier en water, waardoor de bemestende waarde per volume-eenheid produkt relatief laag is en bijgevolg de transportkosten per eenheid bemestende waarde hoog zijn. Hierdoor is drijfmest economisch gezien een nauwelijks interessant alternatief voor kunstmeststoffen in akkerbouwgebieden die op grotere afstand van gebieden met mestoverschotten liggen. Als de afvoer van mest kosten met zich brengt, zal het bedrijf met mestoverschotten er al gauw toe neigen om de cultuurgrond zwaarder te bemesten dan nodig is. Dit wordt in de. hand gewerkt doordat snijmaïs, waarvoor in de rundveehouderij voldoende afzetmogelijkheden zijn, in opbrengst noch in kwaliteit blijkt te worden geschaad door zeer zware bemestingen. De door het gewas niet opgenomen voedingsstoffen vormen echter wel een bedreiging voor de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater ( → overbemesting). Afb.p.380.

< >