Gepubliceerd op 17-01-2021

Inverdieneffect

betekenis & definitie

o., (-en), in Nederland bij de rijksbegroting in de Miljoenennota gebruikte term.

© Met inverdieneffecten worden aangeduid de gunstige effecten op het nationaal inkomen, de werkloosheid en de reële arbeidskosten die het resultaat zijn van overheidsmaatregelen die worden gefinancierd uit een tijdelijke overschrijding van het aanvaardbare structurele begrotingstekort. Deze effecten maken de tijdelijke overschrijding van het tekort geleidelijk (ten dele) ongedaan en leiden voorts tot een daling van de premiedruk. Investeringsrekening, Wet (WIR), Ned. wet van 29.6.1978 (Stb. 368, in werking getreden 24.5.1978). Het doel van de w i R is met de hulp van overheidssubsidies de investeringen van particuliere ondernemingen te stimuleren en te sturen. Het systeem van de WIR schept de mogelijkheid tot differentatie naar aard, plaats en omvang van de investeringen; bovendien kunnen subsidies ook aan verliesgevende bedrijven ten goede komen. Tegelijk met het in werking treden van de WIR zijn twee tot dan toe bestaande fiscale faciliteiten (de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving) vervallen.

Tevens werd de heffing op grond van de Wet Selectieve Investeringsregeling (SIR) (in werking getreden 1.10.1975), die diende om de ontwikkeling in het westen van het land, in het bijzonder het Rijnmondgebied, bij te sturen en die sinds 9.6.1976 geschorst was, weer ingevoerd. De SIR die, behalve in een vergunningenstelsel en een meldingsplicht voor het bouwen van gebouwen en installaties, voorziet in een heffing over bepaalde investeringen binnen de Randstad en het Veluwegebied, kan het effect van de WIR in de praktijk gedeeltelijk teniet doen. Naar verwachting zal gedurende de periode 1978—81 via de WIR ca. f 13 mrd. uit de schatkist voor aanmoediging van bedrijfsinvesteringen beschikbaar komen. Ten laste van een nieuw begrotingsfonds, de Investeringsrekening (die o.m. gevoed wordt uit een bepaald percentage van de opbrengst van de inkomsten- en vennootschapsbelasting en sinds 1980 van extra opbrengsten uit herziening van exportcontracten van aardgas) kunnen aan een ondernemer wegens door hem verrichte investeringen in nader genoemde bedrijfsmiddelen investeringsbijdragen worden verleend als basispremies, eventueel verhoogd met bijzondere toeslagen. In beginsel komen voor investeringsbijdragen in aanmerking: nieuwe en bestaande gebouwen, vaste installaties in de open lucht, vliegtuigen voor internationaal verkeer, Ned. zeeschepen, overige bedrijfsmiddelen zoals machines, waarvoor de bijdragen uiteenlopende percentages van het geïnvesteerde bedrag bedragen. Een aantal bedrijfsmiddelen is van wiR-bijdragen (en toeslagen) uitgezonderd: grond, woonhuizen, personenauto’s, goodwill, emballage en bedrijfsmiddelen (in het bijzonder gebouwen) die hoofdzakelijk bestemd zijn om aan derden ter beschikking te worden gesteld.

De bijdrage kan cumuleren met één of meer bijzondere investeringstoeslagen: 1. een degressieve kleinschaligheidstoeslag voor ondernemers die in een kalenderjaar minder dan f 800000 investeren in nader aangewezen bedrijfsmiddelen; 2. een ruimtelijke-ordeningstoeslag voor investeringen als gevolg van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten uit de Randstad en de Veluwe naar de in de wet genoemde groeikernen of groeisteden daarbuiten; 3. een bijzondere regionale toeslag voor investeringen in bepaalde gebieden; 4. een grote-projectentoeslag, die het mogelijk maakt grote projecten afzonderlijk extra te subsidiëren; 5. sinds 25.6.1980 toeslagen in verband met de betekenis van de investeringen voor een goed leefmilieu en voor een doelmatig gebruik van energie. De uitbetaling van de basisbijdrage en eventuele bijzondere toeslagen is opgedragen aan de belastingdienst. De wiR-subsidie wordt in mindering gebracht op de inkomsten- of vennootschapsbelasting die is verschuldigd over het kalenderjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden. Ingeval de subsidie de verschuldigde belasting overtreft, wordt het meerdere bij wege van ‘negatieve aanslag’ aan de investerende ondernemer toegekend.

Litt. H.M.N.Schonis en J.Renes, Wet Investeringsrekening (1978); M.C.van der Harst en J.A.M.Klaver, De WIR — een praktische toelichting (1978).

< >