Gepubliceerd op 17-01-2021

De appel

betekenis & definitie

Ned. toneelgroep, opgericht in 1972 door regisseur E.Vos en de acteurs P.van der Linden, C.Linssen, C.Ewert en D.van Stek. De groep speelde van 1973-76 in het Theater aan de Haven te ’s-Gravenhage en sinds 1976 in het Appeltheater aldaar.

Enerzijds experimenteert De Appel met toneelvormen, zoals in De heiligen met de krakeling van Belcampo (1977) en De overschoenen van het geluk van H.C. Andersen (1980-81). Anderzijds speelt de groep ook werken van de Griekse klassieken (o.a. Oresteia van Aischylos, 1977), W.Shakespeare (o.a. De feeks, 1978), H.Ibsen (Een poppenhuis, 1979) en B.Brecht (Mahagonny en Burgerbruiloft, in één voorstelling onder de titel Opkomst en ondergang, 1980-81). Op het gebied van het samengaan van beweging, maskerspel en muziek, zoals in Brechts Mahagonny, heeft het gezelschap baanbrekend werk verricht.

Behalve in Nederland, waar de groep in 1977 werd onderscheiden trad De Appel ook in het buitenland (o.a. Finland, Duitsland, Italië en de Ned. Antillen) met veel succes op.LITT. J.Bons, A.Greidanus en E.Vos, De Appel. Zicht op zeven jaar (1980).