Een baby is een pasgeboren kind dat zich in de eerste levensfase bevindt. Je noemt iemand ene baby vanaf zijn geboorte tot ongeveer één jaar.
Als een baby geboren wordt is de gemiddelde lengte voor jongens tussen de 47 en 54 centimeter. Meisjes zijn gemiddeld een centimeter korter en de vanaf lengte begint voor hen dan ook bij ongeveer 46 tot 54 centimeter. Het gewicht kan net als de lengte verschillen, maar bij een normale zwangerschapsduur van 40 weken wegen de meeste baby's tussen de 2500 en 4500 gram. Als een baby minder dan 2500 gram weegt wordt er gesproken van dysmatuur. Bij een hoog geboortegewicht, vanaf 4500 gram, wordt er gesproken over macrosomie.
Een baby is volledig afhankelijk en moet volledig verzorgd worden. Dit in tegenstelling tot een hoop andere gewervelde dieren die bij geboorte zich bijvoorbeeld al aan de moeder kunnen vastklampen. Een baby heeft een relatief groot hoofd dat hij of zij de eerste twee maanden niet zelf rechtop kan houden. Een baby heeft dan ook altijd ondersteuning onder het hoofd nodig als deze vastgehouden wordt. Ondanks dat het hoofd relatief gezien groot is, zijn de hersen nog niet ver ontwikkeld. De hersenen zijn slechts 30% qua grootte van de hersencapaciteit van een volwassenen. De eerste jaren maken de hersenen relatief snelle groei door waardoor belangrijke functies zich kunnen ontwikkelen.
Qua voeding heeft een baby in de eerste maanden ongeveer 8 tot 12 voedingen per dag nodig. Dit aantal zal langzaam minder worden en na twee maanden uitkomen op een 6 tot 8 voedingen per dag. Moedermelk, die door de borsten van de moeder wordt gegeven, is de voornaamste voedingsbron. Er wordt door de WHO aangeraden om minimaal de eerste 6 maanden alleen borstvoeding te geven en vervolgens nog tot een jaar of twee door te gaan. Realiteit is dat in Nederland en België er veelal eerder wordt overgegaan op flesvoeding, meestal op basis van koemelk. Een baby is afhankelijk van de voeding maar dient ook meerdere malen per dag van een schone luier voorzien te worden. Dit is in de beginfase wel vier tot zes keer per dag.
Een pasgeboren baby slaapt gedurende de eerste twee weken meer dan twee derde van de tijd. Als de baby al wakker is, is het niet alert en vooral wat dromerig. Een baby reageert in het begin dan ook nog niet echt op de ouders en van echte interactie is dan ook geen sprake. Pas na de eerste anderhalve maand kan de baby beginnen te lachen als er een bekend gezicht is. Op deze manier probeert de baby de ouders aan zich te binden.
