In de praktijk kan een groot verschil bestaan tussen de feitelijke veiligheidssituatie (bijvoorbeeld het aantal overvallen in een ondergrondse winkel) en de veiligheidsbeleving die mede bepaald wordt door opgedane indrukken (zoals slechte verlichting en/of onoverzichtelijkheid) en vermoedens van onveiligheid. Het eerste heet ‘objectieve veiligheid’, gebaseerd op feiten die met berekeningen of statistieken aantoonbaar zijn.
Het tweede heet ‘subjectieve veiligheid’, waarbij vooral de veiligheidsbeleving een rol speelt.