Gepubliceerd op 04-08-2020

Verlokkelijk

betekenis & definitie

Verlokkelijk, bn. en bijw. (-er, -st), aanlokkend, verleidelijk.

*-HEID, v. (...heden).
*...LOKKEN, bw. gel. aanlokken; verleiden.
*...LOKKER, m., ...STER, v. (-s), die verlokt; verleider, verleidster.
*...LOKKING, v. (-en), het verleiden, verleiding.
*...LOKSEL, o. (-s), datgene wat verlokt.
*...LOOCHENAAR, m. (-s),
*...LOOCHENARES, v. (-sen), afvallige, ontrouwe (inz. in de godsdienst); godloochenaar.
*...LOOCHENEN, bw. gel. loochenen, afvallen (van de godsdienst); zich laten -, zich niet te huis houden; zijne geboorte -, beneden zijne afkomst handelen. ZICH -, ww. tegen zijn eigen gemoed handelen, ontrouw worden aan zijne eigene beginselen. ...ING, v. gmv. het verloochenen, zelfverloochening.
*...LOODEN, bw. gel. over-, herlooden; looden, met lood bedekken; van een looden merk voorzien.
*...LOOFD, bn. en dw. zij zijn -, zij zijn bestemd om man en vrouw te worden. -E, m. en v. (-n), bruigom, bruid, aanstaande.
*...LOOMEN, ow. gel. (ik verloomde, ben verloomd), loom -, mat worden.
*...LOOP, o. gmv. het verloopen; weg-, vervloeijing; verdwijning; (zeew.) verandering, teruggang; het - van het tij, - van den vloed; (zeew.) hevige windvlaag met regen; het verstrijken van tijd; achteruitgang (van zaken); (gen.) voortgang (der ziekte). -EN, bw. ow. ong. loopende doorbrengen, - slijten (den tijd); wegloopen, weg-, vervloeijen; verstrijken, verdwijnen; afnemen, vervallen; verminderen (b.v. van eene nering); verwaarloozen; (spr.) als het tij verloopt moet men de bakens verzetten. ZICH -, ww. het spoor bijster worden.
*...LOREN, bn., bijw. en dw. vergeefsch; nutteloos; - (vruchteloos uitgegeven) geld; -e (te vergeefs gedane moeite; eenzaam, werkeloos; een - oogenblik, oogenblik waarin men niets dringends te verrigten heeft; (oorl.) een - (vooruitstaande) post, (het digtst bij den vijand); diep gevallen, verontzedelijkt; - gaan of worden, wegraken, verdwijnen; de - (verkwistende) zoon, (gelijkenis van Jezus); hij is een - (diepgezonken, ongelukkig) man. -, (zeew.) fluitwijze gewerkt.
*...LOSKUNDE, v. gmv. vroedkunde.
*...KUNDIG, bn. en bijw. naar de regels der verloskunde, daarmede in verband, er over handelende. -E, m. (-n), vroedmeester, † accoucheur.
*...LOS- SEN,@#bw. ow. gel. bevrijden, redden; bevrijd raken; baren, bevallen; eene vrouw -, haar in het baren helpen.
*...LOSSER, m. (-s), redder, bevrijder; - der wereld, Jezus Christus.
*...LOSSING, v. (-en), bevrijding, redding (uit den kerker, uit grooten nood); bevalling (eener vrouw).
*...LOSSTER, v. (-s), zij die verlost, redster.
*...LOSTANG, v. (-en), zek. vroedmeesterswerktuig.
*...LOTEN, bw. gel. door het lot (eenig voorwerp) laten toewijzen.
*...LOTER, m.,
*...LOOTSTER, v. (-s), die verloot of uitloot..
*...LOTING, v. (-en), verkooping en trekking van loten, het verloten of uitloten (van iets).
*...LOVEN, bw. gel. door trouwbelofte verbinden; uithuwen.
*...LOVING, v. (-en), vereeniging door trouwbelofte; ondertrouw.
*...LUCHTEN, bw. gel. aan den wind bloot geven, laten doorwaaijen; uitluchten; (fig.) zich eens laten -, een luchtje scheppen.
*...LUCHTIGING, v. gmv. opbeuring, opvrolijking.
*...LUCHTING, v. (-en), het verluchten, uitluchting.
*...LUIDEN, ow. gel. geluid geven; uiten, te kennen geven; hij heeft laten -, hij gaf te kennen (doch niet zeer bepaald).
*...LUIJEREN, (B. ...IEREN), bw. gel. luijerende doorbrengen (den tijd). ...ING, v. het verluijeren. §
*...LULLEN, bw. gel. verpraten, verbabbelen (den tijd).
*...LUSTIGEN, bw. gel. (ik verlustigde, heb verlustigd), opvrolijken, opwekken. ZICH -, ww. zich vermaken; genoegen scheppen. ...ING, v. (-en), uitspanning, vermaak, genoegen.