Gepubliceerd op 04-08-2020

Paai

betekenis & definitie

Paai, m. (-jen, B. -en), oud man, bestevaâr; termijn (van betaling); (zeew.) die belast is met het beheer en de afgifte van sommige benoodigdheden tot het scheepswerk.

*-JEMENT, o. (-en), klein geld, bijsom (om eene grootere vol te maken; termijn van betaling; hij heeft mijn in -en betaald.
*-JEN, (B.
*-EN), bw. gel. (ik paaide, heb gepaaid), tevreden stellen, in slaap wiegen (met mooije woorden, met beloften); (zeew.) harpuizen (een schip van onderen).
*-KIST, v. (-en), kist nabij de mast.