Gebroed, o. gmv. uitgebroeide kiekens van een nest. *-,
*-SEL, o. gmv. (fig.) slecht -, gemeen volk; tirannen-; monniken-.
*-ERLINGEN, mv. broederskinderen, neven.
*-ERS, mv. twee of meer broeders.
*-ERSCHAP, v. (-pen), vereeniging, genootschap.