Gepubliceerd op 04-08-2020

Aannaaijen

betekenis & definitie

Aannaaijen, bw. gel. (ik naaide aan, heb aangenaaid), naaijende vasthechten; (fig.) iemand ooren -, iem. iets wijs maken, op de mouw spelden.

*...NAAIJING, v. gmv.
*...NADEREN, bw. gel. (ik naderde aan, heb of ben aangenaderd), nader komen. -D, bn. naderbij komende.
*...NADERING, v. (-en).
*...NAGELEN, bw. gel. (ik nagelde aan, heb aangenageld), met nagels of spijkers vastmaken.
*...NAGELING, v. (-en).
*...NEMELIJK, bn. (-er, -st), aangenomen kunnende of behoorende te worden; toe te staan, in te willigen; geloofbaar; (fig.) bevattelijk (van verstandsvermogen); op -e voorwaarden. -HEID, v. gmv.
*...NEMEN, bw. ow. ong. (ik nam aan, heb aangenomen), ontvangen; toestaan, bewilligen; (als zoon) aannemen; (zich tot iets) verbinden; (eene godsdienst) omhelzen; (eene partij) kiezen; op zich nemen (iets te leveren of te maken); belang stellen in iets of iem.; (als lidmaat in een kerkgenootschap) toelaten; onderstellen; (krijgsvolk enz.) in dienst nemen; aanvangen, ondernemen; schatten, berekenen; geregtelijk goedkeuren; gekleurd kunnen worden (van eene stof); vooruit-komen (in het leeren), vorderingen maken.
*...NEMER, m. (-s).
*...NEEMSTER, v. (-s).
*...NEMING, v. (-en).
*...NOPEN, bw. gel. (ik noopte aan, heb aangenoopt), aanzetten, aansporen.
*...NOPER, m. (-s).
*...NOPING, v. gmv.
*...NOOPSTER, v. (-s).