Tweede van de vier eons waarin de aardgeschiedenis wordt onderverdeeld, lopend van 4 miljard jaar geleden tot 2,5 miljard jaar geleden, waarin de eerste gesteentes gevormd werden en het leven ontstond
Het Archeïcum (Engels: “Archaean”) volgt op het Hadeïcum. Vanaf het Archeïcum was de aardkorst afgekoeld; er was voldoende water gecondenseerd, oceanen vormden zich en de vulkanische activiteit nam af. De atmosfeer was echter nog anoxisch (zonder zuurstof).
De oudste gesteentes op aarde zijn die van de Isua supracrustale gordel in Groenland. In dit gesteente van 3,7 miljard jaar heeft men structuren aangetroffen die lijken op stromatolieten, kalkafzettingen door microbiële matten met kenmerkende ronde vormen (zie het betreffende lemma). Ook van de gebande ijzerformaties die overal ter wereld worden aangetroffen en teruggaan tot 3,7 miljard jaar, neemt men aan dat ze door microbiële activiteit ontstaan zijn (zie het betreffende lemma). In gesteentes van 3,5 miljard jaar oud in West-Australië heeft men structuren aangetroffen die lijken op prokaryotische cellen en de koolstof in de omgevende matrix duidt op een biologische oorsprong. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit al (oxygene) Cyanobacteria waren omdat fylogenetische analyse aangeeft dat deze groep niet ouder is dan 2,7 miljard jaar. De oudste geclaimde oorsprong van het leven is een publicatie uit 2015, over organisch koolstof ingevangen in een zirkoniumkristal van 4,1 miljard jaar oud.
Hoewel veel van deze claims betwijfeld worden lijkt het toch, alle evidentie samennemend, aannemelijk dat het leven op aarde tijdens het begin van het Archeïcum ontstaan is. Dat het leven ontstond zodra de aarde daarvoor geschikt was is de reden dat de Belgische biochemicus en Nobelprijswinnaar Christian De Duve het leven beschouwde als een “kosmisch imperatief”.
Na het Archeïcum volgt het Proterozoïcum.