Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 20-06-2017

yup(pie)

betekenis & definitie

yup(pie) - (Eng.; acron. van young urban professional), jonge carrièremaker die snel veel geld verdient en dit spendeert aan dure, trendy spullen. Zo iemand is urbaan of stedelijk, hij of zij is upwardly mobile oftewel ambitieus, en verder ook professioneel: in het bezit van een hogere opleiding en een mooie baan. De schaarse vrije tijd benut de yuppie door zich te omringen met dure goederen en diensten. Fitness en gezondheid zijn erg belangrijk. De oorspronkelijke benaming was eigenlijk yumpie (young upwardly mobile professional), maar de m werd al snel weggelaten. Overigens verschenen er talrijke varianten op de naam: guppie (gay upwardly mobile professional), buppie (black upwardly mobile professional), puppy (poor urban professional), moby (mommy older, baby younger), dink(y) enz. Sinds het begin van de jaren tachtig. Bij ons pas rond 1985 ingeburgerd geraakt. Er zijn allerlei samenstellingen en afleidingen: zie de hierna volgende lemma’s.

Yuppies zijn inderdaad meer op de stad georiënteerd, maar blijken ondanks hun betere inkomen minder mobiel te zijn dan de gewone man. de Volkskrant, 25-10-86

Onomwonden verklaarde Rubin zichzelf tot yuppie: ‘young’ want gezond, ‘urban’ want behorend tot de stedelijke voorhoede, ‘professional’ want actief en competent. Haagse Post, 15-08-87

Ondervoeding is het gevolg, waardoor de baby’s achterblijven in hun ontwikkeling. ‘We kennen nog niet de precieze omvang van dit probleem,’ zegt dr. Lifshitz, ‘maar het schijnt vooral voor te komen onder gezondheidsbewuste ouders uit de hogere inkomensklasse, de zogenoemde “yuppies” (Young Urban Professionals).’ Kijk, maart 1988

Zijn naam is Jan van Lierde en als hij een tweerijer droeg met een zijden pochet, zou hij een Yuppie zijn. Avenue, oktober 1988

In de jaren 70 en 80 mocht je blij zijn als je lief kon zijn voor jezelf. Yup worden dus. Of vader van een yup. Mens & Wetenschap, januari 1989

Kerst mag dan een yuppenfeest zijn, zoals Nicolaas Matsier ooit schreef, het feest van de niet-dichtende managers, van de mensen met te veel geld en te weinig tijd, het zal best, maar de krasse knar past inmiddels blijkbaar makkelijker in dat profiel dan de yup. HP/De Tijd, 06-12-97